Bolivia I - Tupiza, Uyuni, Potosi

9 april 2016 - Sucre, Bolivia

Vanuit Tupiza vertrok ik voor 4 dagen om de Salar de Uyuni tour te doen. Deze salar is de grootste zoutvlakte ter wereld, 12106 km2 op 3653 meter hoogte. Samen met drie Duitse meisjes, onze gids Rafaël en kok Braulio, spendeerden we 4 dagen in onze 4WD. Dit gaat echt heel cliché klinken, maar woorden kunnen niet beschrijven wat we zagen. Foto's ook niet overigens, alles was in het echt nog zoveel mooier en indrukwekkender dan op de plaatjes. Alles in detail omschrijven gaat lang duren, maar het hoogtepunt van de trip was voor mij dag 2. We overnachtten de eerste nacht in het dorpje Quetena Chico, vertrokken in de ochtend naar Las Termas (hotsprings met geweldig uitzicht), zagen het prachtige Laguna Verde, de stinkende maar bijzondere Geisers Sol de Mañana, het adembenemende Laguna Colorada, honderden flamingo's, nog veel meer mooie meren en surreële landschappen. Iedere minuut zat je met je neus tegen het raampje gedrukt, het leek alsof we ons op een andere planeet bevonden. Dag 4 was dé dag, na een korte nacht slaap in een zout hotelletje vertrokken we om 5 uur 's ochtends en reden we de pikdonkere Salar op. Bij het eilandje Isla Incahuasi liepen we omhoog naar een uitzichtpunt vanwaar we de zonsopkomst zagen. We waren zeker niet de enige toeristen, maar dat maakte niet uit. Langzaamaan zie je waar je bent: een oneindige witte vlakte. Zo gek en mooi. Na een ontbijtje - wat trouwens echt heerlijk was, net als al het andere eten van Braulio - reden we verder de Salar op en was het tijd voor het maken van 'las fotas locas'. Heel fout maar stiekem wel leuk. De Salar en de rest van de tour was zeker een hoogtepunt van mijn trip tot nu toe: van de mooiste meren in gekste kleuren tot het verdwalen in een oneindigheid aan wit. 
Een meisje van mijn groepje was vier dagen lang erg ziek en daarom besloten we om na de Salar door te rijden naar het ziekenhuis in Uyuni. Viel uiteindelijk allemaal mee en we zagen nog iets van het stadje. Ben errug enthousiast over eigenlijk ieder stadje of dorpje dat ik tot nu toe in Bolivia gezien heb en Uyuni vormde daar geen uitzondering op. Daarna reden we 5 uur lang terug naar Tupiza en was ons tripje alweer aan zijn einde.

Tupiza vond ik één van de fijnste plekjes tot nu toe. Misschien kwam het door de aangename warmte na de kou tijdens de Salar tour, de tientallen marktkraampjes, het spotgoedkope straatvoedsel of het feit dat ik twee nachtjes in een hotel vertoefde, maar ik had er zo twee weken langer kunnen blijven. Tupiza is niet ontzettend populair onder toeristen en wordt vooral gebruikt als uitvalsbasis voor een bezoek aan de zoutvlakten of het verkennen van het omliggende gebied (bij voorkeur per paard). Dat zorgt ervoor dat er maar weinig glimmende fototoestellen de straat vullen en de mensen zijn er naar mijn idee een stuk traditioneler (in kleding bijvoorbeeld). Tupiza is onder meer bekend van de Butch Cassidy & the Sundance Kid legende, twee Amerikaanse boeven die na vogelvrijverklaring de benen namen naar Zuid-Amerika om, na een mislukte overval, zelfmoord te plegen in een nabijgelegen dorp. Nu is dit hele gebeuren verfilmd en al zijn de bovengenoemde gebeurtenissen niet helemaal zeker waar gebeurd; toch kan je al wandelend door de stad een zekere voorstelling maken van een Wilde Westen avontuur meer dan 100 jaar geleden. Wordt overigens hartstikke leuk op ingespeeld, bijvoorbeeld door het immens populaire restaurantje (ook onder locals) Alamo, waar je het gevoel hebt als een ware cowboy een saloon te betreden, incluis klapdeurtjes en wanted-posters aan de muur. 
Verder zat ik dus in een hotel samen met de drie Duitse. Hotel Mitru, een begrip in het kleine stadje omdat het al generaties lang gerund wordt door dezelfde familie. De kamers waren geweldig, er was een zwembad en ik droom nog steeds over het ontbijt. We legden een luttele 14 euro per nacht neer, wat natuurlijk niks is in Nederlandse termen maar in Bolivia echt een giga bedrag is om te slapen. Het heeft me echt goed gedaan om even uit te rusten voordat we verder trokken. De dagen waren gevuld met rondstruinen over de marktjes of in het stadje en daarna van al die inspanning bijkomen aan het zwembad. Hihi. 

Ik werd de afgelopen weken best wel bang gemaakt voor Bolivianen omdat ze echt het meest stront chagrijnige en onvriendelijkste volk in het hele continent zouden zijn. Toen ik daar in die bus zat met een stel sociaal gestoorden kon ik alleen maar denken: iedereen had gelijk, wat een belachelijke figuren. Maar Tupiza maakte dat alles weer goed. Van de liefste staf in het eerste hostel tot onze gids Rafaël en van de geïnteresseerde marktvrouwtjes tot de praatgrage, rondrennende peutertjes. Ook hier heb ik mensen ontmoet die, nou ja, niet bepaald aardig waren, en ik denk dat er over het algemeen ook wel zeker een verschil is met bijvoorbeeld Argentinië of Uruguay. Daarbij komt echter dat deze cultuur ontzettend verschillend is en ik denk dat je met een beetje respect en een woordje Spaans al een heel eind komt. 

Vanuit Tupiza namen we de bus naar Potosí. Ik ben echt zo enorm verwend met de Argentijnse bussen, dus het hele bussysteem was in het begin een kleine irritatiefactor maar gelukkig heb ik alle tijd en met een beetje humor valt het ook allemaal wel mee. Potosí dus. Hoogste stad ter wereld (althans, dat claimen ze) op 4901 meter en ooit ook de rijkste stad ter wereld. De stad is populair voor voornamelijk één ding: het bezoeken van de mijnen. Potosí ligt aan de voet van de Cerro Rico, wat zoveel betekent als Rijke Berg. Deze naam heeft de berg te danken aan de enorme hoeveelheid zilver die het bevat. Nadat de Spanjaarden hier achterkwamen zetten ze duizenden inheemse slaven aan het werk en scheepten het zilver terug naar Europa. Nou goed, heel veel geschiedenis en gebeurtenissen verder, werken er nu in 2016 nog steeds honderden mijnwerkers, op zoek naar rijkdom en geluk. 

Er zijn tientallen organisaties die een bezoek aan de mijnen aanbieden, maar mijn reisgenootjes en ik vonden het belangrijk om een agency te kiezen die de mijners zelf ondersteunt. Daarnaast leek het ons een mooie ervaring om rondgeleid te worden door een ex-mijnwerker. Na wat gelees en gevraag kwamen we al snel uit bij een organisatie die aan onze wensen voldeed en diezelfde middag ontmoetten we onze gids Beto waarmee we de mijnen dan ook echt zouden betreden. Beto werkte 16 jaar in de mijnen totdat hij een jaar geleden stopte om toeristen rond te leiden. Echter, wanneer er geen toeristen zijn (door bijvoorbeeld onbereikbaarheid van de stad tijdens demonstraties en blokkades) werkt hij soms nog één dagje mee. Een echte ervaringsdeskundige dus. Onze eerste stop was de Mercado de Mineros, waar de mijnwerkers hun benodigdheden inslaan voor het werk. Pedro, een andere ex-mijnwerker, liet ons hier onder andere een dynamietstaaf zien en legt uit hoe deze gebruikt wordt. Voorheen werd dynamiet vrolijk gedemonstreerd tijdens toeristenbezoekjes, maar het afsteken van zo'n staaf in de mijnen kan zorgen voor instorting en is dus ontzettend gevaarlijk. Vandaar dat de wet in 2011 veranderde en dit verboden werd. Helemaal veilig is een bezoek aan de mijnen overigens nooit, er zijn altijd risico's maar het gevaar wordt natuurlijk niet expres opgezocht. Goed, tijdens ons bezoek aan de markt stoomden we ons klaar zoals een echte minero dat zou doen. Cocobladeren kauwen en een slok (oké, poging tot) van de 96% sterke alcoholische drank die de mijnwerkers graag versnaperen. Ook kochten we hier kleine giftjes voor de mijnwerkers: een fles frisdrank en een zak coca bladeren. 
Vanuit de markt vertrokken we naar  een klein huisje waar we geschiktere kleding kregen toegewezen: regenlaarzen, een pak en een helm (met lamp). Vooral die laatste kwam goed van pas. Onze derde en voorlaatste stop was de plek waar de opbrengst uit de mijnen verwerkt wordt. Tegenwoordig voornamelijk tin en zink. En toen was het dan eindelijk tijd voor het echte werk. De mijnen. 

Met mijn linkerwang volgestouwd met cocabladeren en een beetje gezonde spanning volgde we Beto de de duisternis in. Het licht vervaagde en de geluiden verstomde en binnen enkele seconden was er niks meer te horen behalve onze klotsende passen in het water. We liepen over een rails, die diende om grote wagens met opbrengst naar buiten te duwen. Al snel kwamen we drie mijnwerkers tegen, die met een rotvaart de een ton (!!!) zware kar vooruit duwden. In de mijnen wordt geen Spaans gesproken maar Quechua (de meeste Bolivianen krijgen deze taal, of een andere inheemse taal zoals Aymara, overigens van huis uit mee) en dus is het lastig communiceren met de meeste mijnwerkers. We gaven ze de fles frisdrank die we even daarvoor gekocht hadden en met een brede glimlach vervolgden ze hun weg. Ook wij liepen verder, maar dan steeds dieper en dieper de mijn in. Het was echt heel bijzonder, omdat we slechts met 4 toeristen en 1 gids waren. Ik had een beetje verwacht dat we, net zoals bij de Salar tour, toch wel veel andere toeristen tegen zouden komen maar dat was totaal niet het geval. De weg was nat, modderig en je moest constant bukken maar echt op je knieën door de tunnels was niet het geval. Dachten we. Ik weet niet hoe lang de klim was die we maakten naar een andere mijn, het zal tien minuten zijn, maar al klauterend en tijgerend door een heel smal gangetje omhoog voelde het als een half uur. Ik was eigenlijk totaal niet bang, maar tijdens die klim was het zó zwaar om te ademen (wat het sowieso is in deze stad, want grote hoogte) en zo smal en klein dat ik echt een beetje angstig werd. Het mondkapje afdoen was ook geen optie wanneer je liever geen berg aan stof je longen in wil. Uiteindelijk viel het zoals altijd mee, maar bedenken dat de mijnwerkers deze route afleggen met 50 kilo of meer op hun rug was een moeilijke gedachte.
Beto was de beste gids ooit en vertelde ons veel over het leven hier, de tradities en zijn eigen verleden. Af en toe kwamen we enkele mijnwerkers tegen, die altijd vriendelijk waren en onze cadeautjes gretig in ontvangst namen. We hadden geluk het bezoek te doen op een vrijdagmiddag en mocht vrijdag nou net de dag zijn dat de mijnwerkers offers brengen aan de vele duivels - voor goed geluk. Bolivianen zijn eigenlijk allemaal katholiek en geloven dus in God, maar wanneer ze de mijnen betreden, betreden ze de wereld van Satan en geloven ze in de duivel. We passeerden een van de belangrijkste, Tio, en samen met Beto offerden we sigaretten, deden we wensen en dronken (lees: sipten) we opnieuw de bijna pure alcohol. Lekker zweverig, maar hartstikke serieus voor hen. Sommige organisaties offeren tours waarbij je ook een beetje werkt. Een werkende vrouw in de mijn wordt echter gezien als ongeluk. Volgens de mijnwerkers heeft de duivel een relatie met Moeder Aarde. Wanneer er een vrouw aan het werk is verleidt zij de duivel en dat zou Moeder Aarde jaloers en boos maken, met alle gevolgen van dien. Ik kan nog zoveel meer vertellen over ons bezoek, over waarom de mijnwerkers hier werken, en hoe - en of - ze beschermd worden, maar dan wordt dit verhaal echt veels te lang. Ons bezoek was trouwens niet alleen maar zwaar en heftig hoor, Beto maakte grap na grap en leerde ons vieze woordjes in Quechua. Voor de geïnteresseerden, ik heb hier een documentaire gezien genaamd The Devil's Miner die een goed idee geeft van de omstandigheden. 

Naast dit indrukwekkende bezoek verkenden we het centrum en genoten we van het stadje. Waar ik in Argentinië zo ongeveer veranderd ben in een empanada na de tientallen die ik daar gegeten heb, vrees ik dat mijn maag hier de vorm van een salteña aan zal doen. Een soort betere versie van de empanada en zo zo lekker. Ben sowieso helemaal blij met het eten hier door de goedkope prijs en de variatie. Eindelijk niet alleen meer vlees, vlees en vlees, hoera! 

Ik loop echt wanhopig achter met mijn updates, want heb de afgelopen week in Sucre gespendeerd en verlaat dit leuke stadje vandaag alweer maar dit verhaal is nu alweer veels te lang om het nog een beetje boeiend voor jullie te houden. Twee weken in Bolivia, zoveel ervaringen en ze zijn voorbijgevlogen! Ik schrijf snel meer :) Veel liefs vanuit het mooie Sucre. 

(Ik snap dat dit verhaal een miljoen keer leuker zou zijn met foto's, maar het internet is zo tergend langzaam dat uploaden nogal moeizaam verloopt - ook de reden dat mijn vorige verhaal maar drie fotootjes bevatte. Hopelijk ergens in dit land betere WiFi!) 

Foto’s

4 Reacties

  1. Pieter:
    10 april 2016
    Hoi Madelief,

    Leuk verhaal en heel herkenbaar. Zowel de Salar de Uyuni als Potosí. Wij hebben in 2004 Potosí en de Cerro Rico ook bezocht. Toen werden dynamietstaven nog volop gebruikt met regelmatig instortingen van onderliggende mijngangen als gevolg. Wij hadden indertijd een rondleiding door Sol, een zus van een mijnwerker, die ons demonstreerde hoe een staaf dynamiet tot ontploffing werd gebracht, alsof het ordinair vuurwerk was (wij voelden ons niet echt senang). Gelukkig hadden we vooraf geofferd aan Tio, dus zijn we er heelhuids uitgekomen. Overigens had ik daar wel lichtjes last van hoogteziekte, waarvoor het kauwen van cocabladen de remedie bleek. wij waren er in mei en ik heb daar toen op mijn verjaardag in een dorpje alle kinderen (zo'n 50 schat ik) getracteerd op ijs. Kosten $ 2,50, dus voor zo'n prijs kun je nog eens uitpakken. Ga je op weg naar Peru ook nog naar het Titicacca-meer (het hoogstgelegen meer ter wereld). Is een aanrader omdat daar Indianenstammen op drijvende rieteilanden (islas flotantas) leven. We lezen het wel. Heel veel plezier. Groetjes, Piet en Henriette
  2. Mirjam:
    11 april 2016
    Hoi Madelief, superleuk verslag weer van een reis vol indrukwekkende ervaringen zo te lezen!
    Een paar weken gelden was er een programma op tv "werelds gevaarlijkste wegen"en daarin waren die mijnen ook te zien. Op tv was het al indrukwekkend dus in het echt zal dat zeker zo zijn.
    Nou, echt leuk om je zo te volgen. Jammer van de foto's:-) maar die zien we vast nog wel een keer.
    Met Hans gaat het iedere dag weer beter maar wel in een wat minder snel tempo dan voorheen.
    Nou, kijk goed uit en geniet ervan!
    Hans en Mirjam
    H
  3. Opa en oma van Dongen:
    12 april 2016
    Wat een verhaal wij vragen ons af wanneer komt jou boek uit,je hebt weer heel veel gezien en meegemaakt,maar je geniet er erg van,we kijken uit naar het volgende blog,en dan ben intussen weer een jaartje ouder geworden,wij zijn druk doende met ons feestje,en kijken er naar uit hoe alles zal verlopen,maar dat hoor je nog wel,groetjes van opa en Oma van Dongen
  4. Luc:
    17 april 2016
    Wat een mooi verhaal Madelief
    Wat een belevenissen
    We hopen in de toekomst leuke foto's te zien van je reis
    Groet Luc Carolien en Sylvana